Medische indicatie
De medische indicatie staat vermeld op de verwijsbrief van de (huis)arts. Aan de hand van deze indicatie wordt de keuze voor de kousen gemaakt. Hierop staat vaak ook vermeld welke drukklasse er aangemeten moet worden.
Het vaatsysteem
Het vaatsysteem bestaat uit hart, slagaderen, aderen en daarnaast het lymfvatenstelsel. Het hart en de slagaderen (arteriën) pompen het bloed naar de weefsels door middel van de spieren in hun wand. In de weefsels vindt uitwisseling plaats van vocht en voedingsstoffen. De aderen (venen) voeren het bloed terug uit de weefsels naar het hart. Aderen hebben geen spierwand, maar maken voor de terugvoer van het bloed gebruik van in het vat aanwezige kleppen en spieren in hun omgeving.
Het lymfvatenstelsel
Het lymfvatenstelsel bestaat uit lymfvaten en lymfklieren (of lymfknopen) en fungeert als een drainagesysteem van het lichaam dat begint in de kleinste lymfvaten en eindigt via steeds grotere lymfvaten in de grote aders. Het stelsel is van groot belang voor de afweer in het menselijk lichaam. Verder werkt het systeem extra hard wanneer er teveel vocht in het weefsel achterblijft.
Trombose
Trombose is een aandoening waarbij er stolsels ontstaan in de diepgelegen aders. Alle verder gelegen aderen komen dan onder druk te staan. Hierbij is het risico dat het stolsel loslaat, als embolus met het bloed wordt meegevoerd en het een slagader in de longen kan afsluiten (longembolie). Trombose kan leiden tot een pijnlijk, rood, opgezet warm been maar verloopt ook vaak ongemerkt. Doordat door trombose de kleppen in de aderen kapot gaan kunnen vroeg of laat spataderen ontstaan. Dit kan onbehandeld leiden tot het uitgebreide post-trombotisch syndroom.
Tromboflebitis
Dit is een aandoening waarbij er bloedstolsels worden gevormd in een oppervlakkig gelegen ader wat gepaard gaat met een aderontsteking. Kenmerkend is een pijnlijke vaste streng in het verloop van de ader.
Spataderen
Het lichaam heeft een oppervlakkig en diep adersysteem. Spataderen kunnen in beide systemen ontstaan. Bij spataderen zijn de kleppen in aantal verminderd of zodanig beschadigd waardoor de terugvoer van het bloed naar het hart in geringe tot ernstige mate belemmerd wordt. Dit leidt tot bloedophoping in de spataderen zelf en later tot drukverhoging in de omringende aderen en omliggende weefsels, hetgeen de klachten veroorzaakt. Bij spataderen van het oppervlakkige systeem neemt het diepe systeem het over, andersom niet of bijna niet.
Oedeem
Oedeem in één been (en soms ook arm) of beide benen is een vochtophoping welke zich aanvankelijk kenmerkt doordat er een putje in gedrukt kan worden: pitting oedeem. Bij oedeem dat zich niet meer laat wegdrukken spreekt men van een non-pitting oedeem. De oorzaken van oedeem kunnen gelegen zijn in het aderlijke systeem, het lymfatische systeem of bij intern lijden zoals hart- en nieraandoeningen. Ook bij ontstekingen en verwondingen treedt oedeem op. Oedeem is één van de eerste kenmerken van chronische veneuze insufficiëntie.
Chronische veneuze insufficiëntie (CVI)
Deze aandoening bestaat uit een complex van symptomen met als oorzaak een slecht werkend aderlijk systeem. Hierdoor treedt een verhoogde druk op in de aderen. Dit geeft stuwing die procesmatig leidt tot oedeem, spataderen, huidveranderingen (verkleuring, verharding of eczeembeeld) en in sommige gevallen uiteindelijk een open been. CVI kan op verschillende manieren tot ontwikkeling komen. Allereerst vanuit de oppervlakkig gelegen aderen die (door aanleg en ouder worden) kunnen verwijden. Verder kan een tromboflebitis soms ook tot CVI leiden. Maar ook vanuit de verbindende vaten tussen het oppervlakkige en het diepe vaatsysteem of vanuit het diepe vaatsysteem kan CVI ontstaan door kapotte kleppen en/of een verhoogde druk in het diepe systeem. Wanneer dit beeld ontstaat na trombose spreekt men van een post-trombotisch syndroom.
Lymfoedeem
Lymfoedeem ontstaat ten gevolge van een slecht functionerend lymfesysteem en wordt onderverdeeld in primair en secundair lymfoedeem. De primaire vorm kan erfelijk zijn, aangeboren of op aangeboren grondslag en kan éénzijdig of beiderzijds optreden, meestal in de benen. Een essentieel kenmerk bij langer bestaand lymfoedeem is dat de huid/onderhuid vervet en verhardt (ook op de tenen) waardoor het oedeem moeilijker of niet indrukbaar of plooibaar (op de tenen) is. Secundair lymfoedeem komt bijvoorbeeld voor bij kanker als de lymflieren zijn aangetast of bij ingrepen waarbij lymfklierstations zijn verwijderd of bestraald. Maar secundair kan lymfoedeem ook optreden na langer bestaande CVI, herhaald optredende wondroos, en elke andere aandoening waarbij oedeem niet verdwijnt en het lymfsysteem het op den duur decompenseert.
Lipoedeem
Dit is geen oedeem aan de lippen maar bestaat uit een vochtophoping met een verhoogde vetafzetting op speciale voorkeurslokalisaties meestal aan beide benen terwijl de voeten relatief slank blijven. Hoewel het eigenlijk niet hoort bij de aandoeningen van het aderlijke of lymfvatsysteem wordt het hier toch genoemd omdat het samen kan gaan met het ophopen van vocht in de benen. Opvallend hierbij is ook dat een vermageringsdieet niet helpt dit te verminderen.
Ulcus Cruris (open been)
Het open been kan gezien worden als het eindstadium van CVI en ontstaat doordat de huid plaatselijk (in het enkelgebied) zo’n slechte conditie heeft dat het opengaat of makkelijk wordt opengestoten waarna het niet spontaan geneest en het wondje de neiging heeft groter te worden. Zeldzamer, maar voor de arts belangrijk te onderscheiden, is als er een wondje ontstaat door een slechte bloedtoevoer (arterieel). Dit maakt namelijk verschil in de behandeling ervan.
Wondroos (Erysipelas) (open been)
Dit is een acute bacteriële ontsteking in de huid die zich kenmerkt door een scherp begrensde roodheid, warmte, soms blaren, (hoge) koorts. Wondroos moet direct behandeld worden met antibiotica.